Wettelijk kader


Wettelijk kader

Wat is het wettelijke kader voor het beheer van radioactief afval?

Het beheer van radioactief afval is een nationale verantwoordelijkheid, die zich inschrijft binnen een internationaal kader. Belangrijke elementen in dit internationale kader zijn het Gezamenlijk Verdrag inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en inzake de veiligheid van het beheer van radioactief afval van 1997 (IAEA), dat door België geratificeerd werd, en de Europese richtlijn 2011/70/Euratom. Deze leggen de bepalingen en principes vast die van toepassing zijn op het beheer van radioactief afval op nationaal niveau. Daarnaast zijn de internationale verdragen van Espoo en van Aarhus belangrijke instrumenten in het domein van de bescherming van het leefmilieu in een grensoverschrijdende context en in het domein van publieke participatie in besluitvorming over milieuaangelegenheden. 

Het beheer van radioactief afval is een nationale verantwoordelijkheid, die zich inschrijft binnen een internationaal kader.

Het Belgische wettelijke en reglementaire kader voor het beheer van radioactief afval bestaat hoofdzakelijk uit artikel 179 van de wet van 8 augustus 1980 en het koninklijk besluit inzake bescherming tegen de gevaren van ioniserende straling, alsook uit het koninklijk besluit van 20 juli 2001. Daarnaast zijn er tal van andere bepalingen die van toepassing zijn op de verschillende aspecten van het beheer van radioactief afval in de vorm van internationale verdragen, Europese richtlijnen of nationale en gewestelijke wettelijke en reglementaire bepalingen.  

Wat zegt het internationale kader?

Kort samengevat legt het internationale kader de nadruk op de nationale verantwoordelijkheid van de Staten voor het beheer van hun radioactieve afval. Het bepaalt dat dit afval (behoudens bijzondere bepalingen) geborgen moet worden in de lidstaat waar het geproduceerd is. Dit moet gebeuren in een ‘bergingsinstallatie’ zonder dat het de bedoeling is om het afval terug te nemen. De veiligheid van het langetermijnbeheer moet daarbij op passieve wijze verzekerd worden, dat wil zeggen zonder dat verder menselijk ingrijpen noodzakelijk is. 

Stand van Zaken

Wat is er al beslist in ons land?

De Europese richtlijn 2011/70/Euratom bepaalt dat elke lidstaat een Nationale Beleidsmaatregel voor het langetermijnbeheer van hoogactief en/of langlevend afval moet vastleggen. Deze Nationale Beleidsmaatregel zal stapsgewijs vastgesteld worden en bestaat uit verschillende delen die gaandeweg alle aspecten, inclusief het participatieve traject, zullen bepalen die de realisatie van het bergingsproject mogelijk moeten maken.  

 

Het eerste deel van de Nationale Beleidsmaatregel voor het langetermijnbeheer van hoogradioactief en/of langlevend afval werd vastgelegd met het koninklijk besluit (KB) van 28 oktober 2022. Het legt de principebeslissing voor diepe berging in België vast maar neemt nog geen beslissing over de concrete modaliteiten van deze berging. Het preciseert dus nog niet waar, hoe en wanneer de diepe berging uitgevoerd zal worden. Wel bepaalt het KB dat de voorbereiding van de beslissingen op een transparante en participatieve wijze moet verlopen. 

Maatschappelijk debat

Waarom wordt er een maatschappelijk debat georganiseerd?

In 2022 besliste de federale regering dat er een participatief traject georganiseerd moet worden om te komen tot een maatschappelijk gedragen besluit voor het langetermijnbeheer van hoogactief en/of langlevend afval in ons land. De ervaring met het oppervlaktebergingsproject in Dessel toonde aan dat participatie een essentiële voorwaarde is om tot een oplossing te komen.

Het maatschappelijk debat wordt georganiseerd door de Koning Boudewijnstichting. De stichting staat garant voor een onafhankelijke benadering en bezit de nodige ervaring en capaciteiten om het debat in goede banen te leiden. Aan de ene kant moet dit debat de keuze voor diepe berging op Belgisch grondgebied, waarover de federale regering eind 2022 een principebeslissing nam, opnieuw bevestigen of wijzigen. Aan de andere kant zal het maatschappelijk debat ook elementen aanreiken waarmee NIRAS rekening zal houden om een beleidsvoorstel voor de federale regering te ontwikkelen.

Participatie is een essentiële voorwaarde om tot een oplossing te komen voor het langetermijnbeheer van hoogactief en/of langlevend afval in ons land.

Volgende stappen

Wat gebeurt er na het maatschappelijk debat?

Eens het maatschappelijk debat afgerond is, zal NIRAS de conclusies meenemen in haar beleidsvoorstel aan de federale regering. Deze zal dan een tweede koninklijk besluit uitwerken dat het besluitvormingsproces zal vastleggen, met inbegrip van hoe de keuze van de site(s) bepaald zal worden.  

 

Het tweede KB zal dus het stapsgewijze proces vastleggen voor de vaststelling van de andere delen van de Nationale Beleidsmaatregel voor het langetermijnbeheer van hoogradioactief en/of langlevend afval. Tijdens dit proces zal het mogelijk zijn om telkens één of meerdere delen van de Nationale Beleidsmaatregel te heroverwegen volgens het principe van de omkeerbaarheid van de beslissing. Dat wil ook zeggen dat elk nieuw koninklijk besluit de voorgaande beslissing(en) zal moeten herbevestigen. 

Schrijf je in op onze nieuwsbrief en volg ons op de voet